Vanmorgen zat ik in de trein te lezen in de ‘Wetten van de winnaars’, terwijl mijn vouwfiets balanceerde tussen de wand van het treinbalkon en het klapstoeltje waarop ik zat.

“Winnaars […] vinden de juiste balans”, las ik. Dat lukte me dus aardig, qua vouwfiets in elk geval. “Ze blazen de loftrompet, maar echter niet te hard.” Ik las de zin nogmaals, om zeker te weten dat ik het goed had gelezen. Een deel van mijn aandacht was bij het evenwicht van de fiets.

Op dat moment riep de conducteur om: “In Utrecht kunt u overstappen op de trein naar Rotterdam van 9.48u. Deze zal vertrekken van spoor 8.”

Ik had het dus goed gelezen. En goed gehoord ook. Pogingen tot ‘net’ taalgebruik leiden tot slecht taalgebruik.

Wie gewoon tegen zijn partner, z’n kinderen of zijn vrienden praat, gebruikt ‘maar’ (niet ‘echter’). En hij verwijst naar een trein die bijna weggaat met ‘die’ (niet ‘deze’ – stel je een figuur voor die hijgend, aktetas in de hand, tegen zijn buurman roept: “De trein naar Rotterdam? Deze zal vertrekken van spoor 8!” Ik zet er m’n geld op in dat hij roept: “De trein naar Rotterdam? Die gaat van spoor 8!”)

De vertaler van mijn boek en de conducteur kunnen het ook niet helpen. Ze hebben waarschijnlijk een leerkracht of manager gehad die vonden dat ze ‘netjes’ moesten schrijven of spreken, en dat daar archaïsche woorden of constructies voor normale begrippen bij horen. Dat je dus ‘echter’ moet schrijven als je ‘maar’ bedoelt. Dat je ‘deze’ moet zeggen waar je normaal ‘die’ zou gebruiken, omdat dat formeler klinkt. En ze raakten in de war. Ze deden wat ze geleerd hadden, maar dat voelde niet helemaal goed of compleet. Dus zetten ze het gewone woord er, bewust of onbewust, ook maar bij. Resultaat: rare zinnen. Al realiseer ik me ook wel dat ik, met mijn getrainde oog en oor voor taal, een van de weinigen zal zijn die het heeft opgemerkt.

Mijn tip: gebruik gewone woorden. Maak het jezelf gemakkelijk. Gebruik de woorden die je ook tegen je partner, je kinderen of tegen een bekende op een verjaarsfeestje zou gebruiken.

Daarmee maak je het ook je lezer of luisteraar makkelijk. Die gebruikt namelijk het merendeel van de tijd diezelfde gewone woorden. Daarmee word je voor hem een gewoon mens. Iemand die hij in zijn eigen kring tegen zou kunnen komen. En van zo iemand, iemand die je kent, neem je een boodschap eerder aan. Bijkomend voordeel: je maakt nog minder snel fouten ook.

Een kwestie van je niet anders voordoen dan je bent, dus. Van balans. En het schijnt dat dát je weer tot een ‘winnaar’ kan maken.