De ziekte van Parkinson maakt het hem al langer moeilijk om verstaanbaar te praten, en nu hij herstelt van een operatie is dat nóg moeilijker geworden.

 

Ik zit naast zijn bed

We kijken elkaar aan. Sommige dingen hoeven niet in woorden.

 

Andere dingen wél

Dat hij niet doof is bijvoorbeeld, en niet dement ook, en dat hij dan ook niet zo toegesproken wil worden door de verpleging. Harder praten, dicht bij zijn gezicht komen hangen, kindertaal gebruiken: allemaal niet nodig en zeer onprettig voor hem (zo’n kindertaaltje, daar heeft hij zijn hele leven een hekel aan gehad; ik had ook geen vader die ‘centjes verdiende’ maar eentje die ging werken en geld verdiende – en een moeder die hetzelfde deed, trouwens).

Hij maakt het me duidelijk door gebaren en een paar woorden die hij met grote wankele letters op een schrijfblokje schrijft. Ik leg het uit aan de zaalarts, die begrijpend knikt: “Het is mij allang duidelijk dat meneer prima hoort en volstrekt helder is. Hij maakt zelfs grapjes. Wij moeten de tijd nemen om hem te verstaan, ik zal het de verpleging op het hart drukken. Het is zó belangrijk om in je waarde gelaten te worden en zo veel mogelijk de regie te houden!”

 

Dát dus

Ik moet denken aan wat ik mijn schrijfcoachees en deelnemers aan mijn trainingen keer op keer op het hart druk: luister goed naar je lezer en spreek hem zó aan dat hij zich herkent.

 

Natuurlijk, dat heeft een commercieel doel

Maar het zegt vooral iets over wie je bent als mens, en hoe je je verhoudt tot de mens die je klant is.

 

Neem hem serieus

Verdiep je in hem. Luister, en kies je taal en toon zo dat ze passen bij je lezer. Hij is die moeite waard. Als mens.