‘I’m a black man in a white world, I’m a black man in a white world…’ Samen met mijn zoon zit ik in de auto op weg naar een Franse camping. Hij zet een podcast op: Song Exploder. En nu vertelt Michael Kiwanuka ons via de luidsprekers hoe hij geworsteld heeft met deze songtekst.

Hij wist maar al te goed wat hij wilde zeggen, maar hij durfde niet. Michael Kiwanuka groeide op in Londen, met veel witte middleclass vrienden. Zijn ouders komen uit Oeganda. Hij ís een zwarte man in een witte wereld, zijn hele leven al. Logisch dus dat hij zich de impact daarvan pas later ging realiseren. Dat hij tussen twee culturen, twee groepen stond. Dat hij als anders werd gezien dan zijn witte vrienden, dat hem andere muziekstukken werden aangeboden of aangeraden. Niet slecht bedoeld in het algemeen, maar wel beperkend en bepalend. Andersom gold hetzelfde: hij paste ook niet naadloos in de Oegandese of de ‘zwarte’ cultuur. Hij moest zijn plek zien te vinden als eenling tussen twee culturen.

Dat was wat hij wilde overbrengen.
Maar hoe doe je dat?
Zal je boodschap niet anders begrepen worden dan je ‘m bedoelt?
Zullen mensen die je niet wilt schofferen, zich misschien toch aangesproken of gekwetst voelen?
Zullen ze je anders gaan zien dan eerst, anders dan je bent?

Michael probeerde andere woorden op dezelfde melodie.
Het was het niet.
Als hij marchandeerde met de tekst, ging de kracht eruit.
En bovendien: dan had hij er geen zin meer in. Want dit nummer moest zeggen wat hij voelde, wat hij te zeggen had. Het was belangrijk.

En hij besloot om het nummer toch op te nemen met de oorspronkelijke woorden. Hij vond het bloedjespannend, maar hij stond achter zijn woorden.

Het nummer deed het goed. En het werd veel verkeerd begrepen, natuurlijk, op hoeveel plekken in de media Michael ook toelichtte hoe het tot stand gekomen was en wat de bedoeling ervan was.
Het werd ook door veel mensen goed begrepen.
En dat zijn de mensen voor wie het nummer gemaakt is.
Zij moesten bereikt worden.

Je ziet allang de parallel, hè?
Daar in die auto, op weg naar de Vogezen, moest ik aan jou denken. En aan mezelf, trouwens. Aan alle coaches en therapeuten die een tekst tikken – en dan toch weer weghalen. ‘m Milder formuleren.
En dan dus níet zeggen wat ze eigenlijk te zeggen hebben.

Dan toeter je bagger de wereld in.

Kijk, wij zijn geen artiesten zoals Michael Kiwanuka. We richten ons op een beoogde klant, met een commercieel oogmerk – dat kun je eng vinden, maar het is zo: jouw teksten en posts dienen om klanten te bereiken, niet om kunst te maken. Aan die klant mag je wat mij betreft concessies doen: als je je boodschap verpakt op een manier die je klant (nog) niet kan horen, heeft ‘ie ook geen zin.

Maar heel vaak zie ik mijn klanten concessies doen aan zichzelf.
Aan hun eigen boodschap.
Ze proberen op de melodie van hun eigen ‘black man in a white world’ andere woorden te bedenken zodat de scherpte eraf gaat. Maar het is juist jouw scherpte die je klanten nodig hebben!

Dus ik daag je uit!
Schrijf vandaag eens een blog of een post die uit de grond van je hart komt.
Schrijf op wat je écht te zeggen hebt, zonder concessies aan jouw boodschap aan je klant.

En vind je dat nog een tikje lastig, om wat voor reden dan ook? Doe dan mee met Communiceren met je klant, want daar help ik je om je eigen tone of voice te ontdekken en jóuw authentieke boodschap te verwoorden.
Er wordt al genoeg bagger getoeterd.

 

O, tag je me even onder je recht-uit-het-hart-post? Of stuur je me je nieuwsbrief?