Is het je wel eens opgevallen hoe je soms onbewust gesprekken om je heen opvangt? Mijn dochter en ik gingen zaterdag een stukje wandelen. We liepen op de brug tussen Leiden en Leiderdorp toen er een groep mensen passeerde. Wij hoorden hen door ons eigen gesprek heen en spitsten onze oren: Fransen! Ik heb mijn francofilie doorgegeven, als we Frans horen móeten we even luisteren.
Maar het kunnen ook een paar gewoon Nederlandse woorden zijn die je ineens registreert. Ben je leefstijlcoach, dan hoor je het door het geroezemoes heen als er aan het tafeltje naast je (we doen net alsof de horeca weer open is, in de hoop dat dat als de weerlicht weer zo is) wordt gesproken over ‘dieet’ en ‘afvallen’. Lig je in scheiding, dan hoor je het door je eigen gepieker heen als de mensen voor je in de rij voor het museum (idem) het woord ‘ouderschapsplan’ gebruiken, of het hebben over ‘het aan de kinderen vertellen’.
Gaat vanzelf.
Jouw onderwerp in jouw woorden, dat trekt vanzelf je aandacht.
Daarom hamer ik er zo op dat je ‘de taal van je klant’ moet spreken. Want als jouw teksten gaan over ‘vitaliteitsprincipes’ of ‘het vergroten van je weerbaarheid’, dan gebruik je inhoudelijk prima begrippen. Spreek je over het hervinden van financiële en emotionele weerbaarheid na de scheiding, dan ben je waarschijnlijk een vakkundige coach voor die pasgescheiden dame in de rij voor het Rijks.
Maar je klant hoort je niet.
Jouw woorden blijven geroezemoes.
Pas als je de woorden gebruikt die je klant zélf gebruikt, de woorden waarin ze dénkt over haar probleem, dan spitst ze ineens haar oren. Daarom moet jij die taal leren.
De taal van je klant is net Frans: je moet het echt léren. Daarbij heb je gelukkig wel de mazzel dat je die taal al verstaat; je spreekt hem alleen zelf niet. Zeker niet op papier. Want als we schrijven, zijn we extra geneigd om de ‘formele’ termen te gebruiken. Termen die voor je klant gewoon geroezemoes zijn.
Hoe doe je dat dan, de taal van je klant leren?
Heel in het kort: luisteren en nog eens luisteren. Als een detective op zoek naar de woorden die je klant zelf gebruikt, zonder dat jij de terminologie gestuurd hebt.
Luisteren naar de situaties die je klanten beschrijven: wanneer hebben ze last van het probleem dat jij ze helpt oplossen? Hoe beschrijven ze dat? Welke toon slaan ze aan?
En dan kruip je in de huid van je klant en ga je schrijven vanuit haar belevingswereld.
Het helpt als je daar wat hulp bij hebt, natuurlijk. Dat is waar mijn training Communiceren met je klant voor is: om je te leren om jóuw boodschap te verwoorden, op een onderscheidende manier, in de taal van je klant. Op zo’n manier dat het ook nog marketingtechnisch werkt.
Want je kunt nog zo’n dijk van een visie hebben op het probleem van je klant, je kunt je boodschap nog zo helder hebben: als je ‘m vervat in woorden die jouw beoogde klant niet herkent als de hare, gaan je posts onder in geroezemoes.
Dan spreek je Frans tegen iemand die nooit verder is gekomen dan ‘le restaurant’ en ‘la bicyclette’. Exact waar de Franse toeristen het zaterdag over hadden trouwens: fietsen zonder helm en de sluiting van de horeca in Nederland. Maar dat hoorden mijn dochter en ik alleen omdat die toeristen een taal spraken die ons de oren deed spitsen.
Ook leren om de taal van je klant te spreken en op te vallen in het online geroezemoes? Op 1 februari begint de eerstvolgende editie van Communiceren met je klant, en je kunt je nog inschrijven!
De training bestaat uit 4 groepssessies met mij via Zoom (alle dinsdagen van februari van 14u-16u) en een ondersteunende Facebookgroep met feedback op je teksten. De investering is €575 ex btw om in contact te komen met steeds meer potentiële klanten!
Geef een reactie